Als ouder wilt u natuurlijk het liefst dat uw kind zo snel mogelijk veilig is in en rond het water. Dit is doelstelling nummer 1 in mijn zwemlessen. Het lukt over het algemeen al vrij snel om een kind zelfstandig zonder bandjes een niet al te grote afstand te laten overbruggen met iets dat op zwemmen lijkt.
Maar grote afstanden zwemmen is een ander verhaal. Het is heel wat meer werk om een kind technisch goed te laten zwemmen. Techniek is belangrijk als een kind voor grotere uitdagingen komt te staan in het leven. Maar een goede techniek (met zo min mogelijk inspanning een zo groot mogelijk resultaat halen) leer ik de kinderen in een overzienbare periode. Gemiddeld duurt dat 20 tot 30 uur.
1.Statistieken die ik bijhoud van al mijn leerlingen (startleeftijd 5 jaar) zeggen het volgende over het aantal klokuren voor het A niveau.
● 20 klokuren voor kinderen die:
– watervrij binnenkomen
– en geen struikelblokken hebben.
● 30 klokuren voor kinderen die:
– niet geheel watervrij binnenkomen (maar geen onoverkomelijke angsten hebben + die met hun ouders zeer regelmatig gaan vrijzwemmen om meer watervrij te raken)
– en/of 1 of meer struikelblokken hebben, die wel te corrigeren zijn tijdens mijn zwemles.
● meer dan mijn gemiddelde van 30 klokuren voor kinderen die:
– die niet geheel watervrij binnenkomen (en die hun angsten heel moeilijk of niet kunnen overwinnen + door omstandigheden zelden vrijzwemmen om meer watervrij te raken)
– en/of 1 of meer struikelblokken hebben, die heel moeilijk of niet te corrigeren zijn tijdens mijn zwemles (soms is hulp van een fysiotherapeut gewenst, soms is hulp van een andere specialist gewenst).
Heeft een kind het A niveau behaald, dan zijn voor het behalen van het B en C niveau minder lessen nodig.
● 7 klokuren is mijn gemiddelde voor het behalen van het B niveau ( als het A bij mij behaald is).
● 7 klokuren is mijn gemiddelde voor het C niveau (als het A en B bij mij zijn behaald).
2. Wat kunnen die struikelblokken zijn?
Wat kunnen die struikelblokken zijn?:
1. Watervrijheid (zie hieronder punt 3 “wat is watervrij”)
2. Motoriek, denk aan o.a.:
● Moeite met de combinatie armen en benen bij de schoolslag.
● Moeite met de combinatie armen en benen de borst-/rugcrawl
● Moeite met het toepassen van ruimtelijke begrippen (onder, boven, naar voren, naar achteren, enz.) m.b.t. het eigen lichaam en/of de eigen lichaamsdelen, in het horizontale vlak. (De meeste andere sporten zijn in het verticale vlak.)
● Moeite met de beenslag bij de schoolslag en rugslag (de zogenaamde “kikkervoeten”).
● Moeite met de beenslag bij de borstcrawl en rugcrawl (het zogenaamde “flipperen”).
3. Leer- luisterhouding, denk aan o.a.:
● Moeite met iets nieuws aanleren.
● Moeite met onthouden.
● Moeite met concentreren/moeite met de aandacht erbij houden/snel afgeleid zijn.
● Zwakke motivatie/inzet.
● Moeite met verbanden leggen.
4. Gedrag, denk aan o.a.:
● Angsten: 1. reële angsten (bijv. verdrinken) + 2. irreële angsten (bijv. angst voor haaien in het zwembad, angst voor zwarte lijnen in het zwembad, enz.),
● Zeer nadrukkelijk aanwezig zijn/zeer veel aandacht vragen.
● Nog erg speels zijn/emotioneel nog jong zijn.
● Moeite met verandering (een andere kleur plankje, de ring die op een andere plek in het water ligt, enz.).
5. Belemmering o.a. door:
● ziekte
● handicap
● (gediagnosticeerde) stoornis
● traumatische ervaring
6. Continuïteit
De continuïteit is erg belangrijk (= tenminste 1 keer per week op les, geen grote gaten tussen de ene en de andere les). Uw kind volgt les 1. Bij les 2, komt er een schepje bovenop. Bij les 3 weer een schepje, enz.
Zit er een (groot) gat /zitten er grote gaten tussen de lessen, dan kan er vaak pas een schepje bovenop worden gedaan, als de laatst gevolgde les(sen) is opgefrist / zijn opgefrist.
Last but not least: Als u regelmatig verzuimt is er geen continuïteit in het leerproces en dat is van invloed op bovengenoemde gemiddelden.
3. Wat is watervrij? Allereerst wil ik 2 begrippen verduidelijken: Werkwijze bij onze zwemschool Wanneer een kind watervrij bij ons binnenkomt kan alle aandacht aan het aanleren van zwemtechnieken worden besteed en ligt het gemiddelde op 20 – 30 uur.
Het kind moet laten zien dat het om kan gaan met het volgende in het zwembad:
1. Water in de neus. (Weten dat het dit moet uitblazen, net als bij leren snuiten. Onder water durven gaan zonder de neus dicht te knijpen.)
2. Water in de ogen. (Zwemles is zonder zwembrilletje of duikmasker.)
3. Water in de mond/keel. (Ineens een slok water in de mond/keel binnenkrijgen en weten dat het dit moet uitspugen/uitkuchen.)
4. Water in de oren.
5. Adem inhouden.
Kinderen moeten om kunnen gaan met water in het gezicht, neus, mond, oren en ogen. Dit mag niet tot paniek leiden, een kind moet deze situatie de baas zijn. Punt a. kan men thuis in bad oefenen.
Het moge duidelijk zijn dat hoe minder watervrij een kind binnenkomt, hoe langer het aanleren van zwemtechnieken zal duren. Hoeveel langer verschilt per kind en hangt mede af van hoe vaak ouders – naast de zwemles – thuis oefenen en naar het zwembad gaan. Ideaal is 1x per week zwemles en 1x per week zelf met het kind naar het zwembad gaan.